Onverkrijgbarium, zo heet het zeldzame metaal waarover oorlog gevoerd wordt in Avatar , de science fiction film van James Cameron (bekend van Terminator en Titanic) in drie dimensies.Onvoorstelbaar wat hij voor elkaar weet te krijgen en hoe hij zijn persoonlijke stempel op een film weet te drukken. (Zie http://www.newyorker.com/reporting/2009/10/26/091026fa_fact_goodyear )
Aan de ene kant erg ouderwets: het verhaal is de zoveelste variant op aloude mythen en sprookjes, aan de andere kant erg modern. Er zijn speciale camera’s voor gemaakt en de film is mede daardoor de duurste ooit. Niet de minste in de filmwereld (Katzenberg van Dreamworks) verwacht dat er de derde revolutie in de filmwereld (na geluid en kleur) mee wordt ingeluid.
De meeste “fantasie” is niet meer dan het navertellen (“they pissed us off without even having the courtesy to call it rain”) en becommentarieren van de bestaande wereld (de verlamde hoofdpersoon krijgt te horen dat hij geopereerd zou kunnen worden maar dat je dat van een veteraan-uitkering niet kunt betalen).
Recensies genoeg, deze vond ik mooi; maar ik wil er hier wat anders uit pikken.
Sinds mijn vader in 1953 uit Amerika een Viewmaster mee nam is de 3D-technologie zover dat je het verschil tussen echte en geanimeerde mensen en situaties bijna niet meer voelt.
Wat mij betreft een prachtige ervaring en een reden om weer vaker naar de bioscoop te gaan en science-fiction hernieuwde aandacht te geven. Waarom was SF ook alweer zo leuk?
Je kunt er letterlijk even bijkomen in een andere wereld en bij terugkeer kun je je eigen wereld weer wat relativeren. En als het meezit kom je op doorbrekende ideeen.
Niet alleen zijn veel SF ideeen via de echte wetenschap werkelijkheid geworden, maar ik herinner me ook een onderzoek waarin SF het qua voorspellend vermogen glansrijk won. De belangrijkste verklarende factor voor het laatste was overigens de miniaturisering. Toen wetenschappers daar nog niks in zagen was het in de SF-literatuur al erg belangrijk om allerlei technologie op mini-formaat onder handbereik te hebben. En hoe belangrijk was de fantasie, het verhaal in het ontstaan van al de micro-technologie die ons nu omringt? Wat was de kip en wat het ei?
Ik zie in de film Avatar ( oorspronkelijk een god die als mens op aarde verschijnt, later via Second Life en Wi jouw dubbelganger/ plaatsvervanger in een virtuele omgeving) ook zo’n doorbrekende trend verbeeld: we zullen steeds meer met “virtuele dubbelgangers” te maken krijgen. We maken ze zelf (profielen etc) of krijgen ze opgedrongen ( cookies, persoonsgebonden budgetten etc) of raken ze kwijt (identiteitsfraude!).
In de film wordt het je verplaatsen in een avatar positief, als een vooruitgang , of neutraal, als iets onvermijdelijks, gepresenteerd. Maar ook als iets wat makkelijk door kwade krachten tegen je gebruikt kan worden.
De boodschap is dat we ons maar beter kunnen voorbereiden op een wereld waarin we onze persoonsgegevens, de bouwstenen van onze “avatars” moeten kunnen beheren. Zelf je profiel maken en sturen of via je profiel gestuurd worden: dat is de vraag. Baas over eigen avatar!