1. WAT is dat nu weer?
Het meest aangehaalde voorbeeld op dit moment: de i-phone, niet zozeer een telefoon als wel een apparaat waarmee 100.000en toepassingen(apps) gebruikt kunnen worden.De afgelopen 5 jaar is er onder het kopje web 2.0 veel internet-technologie ontwikkeld die gericht is op ondersteuning van de vrager in plaats van de aanbieder. Bij web 1.0 denkt de aanbieder dan aan sites voor consumerende bezoekers, bij web 2.0 aan communities voor aciverende leden. Als synoniem spreekt men ook wel van sociale media (Hyves, Facebook, Twitter etc).
De laatste 2 jaar heeft men zich , onder meer nav het succes van Obama afgevraagd hoe de web 2.0 technologie toegepast zou kunnen worden bij de overheid. Die zoektocht vindt plaats onder de vlag GOV 2.0 en de centrale metafoor daarbij is die van de overheid als platform. Zie bijv http://www.gov2summit.com/gov2010 . In Nederland kan deze discussie het best gevolgd worden via www.ambtenaar20.nl .
Voor de amerikanen is dat een hele ontdekking. Voor Nederlanders zou het een feest van herkenning moeten zijn: onze overheid doet toch al eigenlijk eeuwen niet anders door te zorgen voor een gemeenschappelijke fysieke infrastructuur van wegen, dijken etc ? Nu alleen de virtuele pendant nog even.
2. WAAROM zou ik daaraan moeten geloven?
Op de vraag “ waarom al die moeite? “ schijnt de eerste beklimmer van de Mt.Everest geantwoord te hebben: “ Omdat-ie er is”.Zo is het ook met web 2.0 : de mogelijkheden zijn er en waarom zou je die niet benutten? Zeker naarmate je gaat beseffen dat ze direkt tegemoet lijken te komen aan alle idealen en oplossingen die al jaar en dag worden geuit in termen van verbetering van democratie en publieke dienstverlening.
De veel beschreven kloof tussen bestuur en bestuurde, tussen burger en overheid kan nu overbrugd en gedicht worden. De pijlers en andere materialen liggen klaar.
Het is “ alleen nog maar” een kwestie van op het andere been gaan staan en systematisch redeneren vanuit het perspectief dat de vrager initieert en stuurt in plaats van de aanbieder. Van bestuurders die kaders stellen waaraan burgers zich te houden hebben, naar bestuurders die pogen kaders te formuleren op basis van de vragen van de burgers.
Zoals hiervoor al aangestipt is een tweede reden om er positief in te stappen dat het, zeker in de europese context, een natuurlijke stap vooruit is voor onze publieke infrastructuren.
Een derde reden tenslotte is een defensieve: de burgers raken met hun individuele profielen en privacy steeds meer overgeleverd aan de Googles en Facebooks van deze wereld. Veel meer en subtieler dan ooit wel werd gevreesd bij de opkomst van de PC (IBM) en Windows(Microsoft): toen ging het nog maar om technologie, nu gaat het om inhoud! Het wordt tijd dat de overheid in dit opzicht opkomt voor haar burgers!
3. WIE krijgen er mee te maken?
Iedereen!
Bestuurders, burgers en buitenlui.
Bestuurders en hun ambtenaren in de eerste plaats omdat het er om gaat met een open mentaliteit alles beschikbaar te stellen waar burgers en buitenlui iets mee zouden kunnen. Zie bijv www.data.gov . Hoe meer toegankelijkheid , hoe meer apps! (zie bijv http://www.youtube.com/watch?v=URmKRTU-hxQ&feature=PlayList&p=C92663271D02C277&playnext_from=PL&index=19 )
Bestuurders ook omdat ze zelf meer en meer gebruik zullen (moeten) maken van sociale media en communities. Niet alleen om stemmen te winnen, maar ook om ze te houden. Ook binnen en tussen overheden zullen de communicatie-patronen veranderen. Je kunt er op wachten, maar je kunt er zeker als bestuurder ook in voorop lopen.Gebruik van web 2.0 is geen voer voor technologen , maar voor bestuurders en managers! (http://gov20.govfresh.com/open-government-in-california-connecting-citizens-to-eservices-with-social-media/
Burgers meer en meer omdat ze er al aan gewend raken bij niet-overheden en zich afvragen waarom het juist bij de overheid niet ook zou kunnen. Waarom wel een intercontinentale reis wel geheel via internet georganiseerd (en betaald!) en waarom een interdepartementale aanvraag voor een vergunning of een uitkering niet?
Burgers zullen van de overheid, van hun openbaar bestuur op 5 schakels in de informatie-keten een bijdetijdse behandeling verwachten:
In de eerste plaats zullen ze van het bestuur verwachten dat die hun (digitale) identiteit waarborgt. Niet alleen in het verkeer met de overheid, maar ook met andere partijen. Het evenwicht tussen profilering en privacy moet de burger zelf kunnen beheren.
In de tweede plaats gaat men rekenen op inter-activiteit en transparantie: men wil in de democratische processen weerwoord serieus genomen zien en in de dienstverlening wil men niet wachten. Waarom bij de eerste de beste koerier wel kunnen zien waar je pakketje is en er bij de overheid niet achter kunnen komen wie er met je aanvraag bezig is?
In de derde plaats zal men minder genoegen gaan nemen met processen die niet afgestemd zijn en organisaties die langs elkaar heen werken. Kastjes en muren accepteert men niet meer en met (gelukkig onvermijdelijk ) toenemende transparantie zullen verantwoordelijken nadrukkelijker in beeld komen. Daar staat tegenover dat burgers ook gemobiliseerd kunnen en willen worden om bij uitvoeringsprocessen te helpen. Men wil integratie en verwacht dat de technologie daartoe gestandaardiseerd zal zijn.
In de vierde schakel van de BurgerInformatieKeten wil men men een overheid die intelligent omgaat met al de gegevens die burgers haar ter beschikking hebben gesteld. Pro-activiteit waar zinnig (waarschuwing dat paspoort verloopt), passiviteit waar noodzakelijk (gebruik van gegevens voor andere doelen dan waarvoor verstrekt). De burger heeft als oorspronkelijke eigenaar van de persoonsgegevens de regie. (opt-in/opt-out).
Tenslotte verwacht men dat de ICT-infrastructuur van de overheid van deze tijd is en veilig. (zie verder hierna par 4 ).
Buitenlui die de overheid adviseren en ondersteunen zullen op het platform en keten-denken moeten anticiperen en inspelen.
4. WAAR kunnen we het vinden?
Lokatie is in de fysieke wereld een belangrijke factor, bijvoorbeeld voor de waardebepaling van onroerend goed. In de virtuele wereld is de plek waar de systemen draaien en de gegevens opgeslagen zijn steeds minder relevant. Via het web beseffen we nu meestal al amper waar we bezig zijn en de psychologie van de afstand, het idee dat het alleen op je eigen computer toegankelijk en veilig is, houdt tegen dat we “ alles op het web zetten”. Toch is dat de trend: het ongrijpbare geheel van computer-capaciteit (“ servers” die worden beheerd als waren het “ farms” bijv in Groenland want dan heb je minder koelingskosten) noemt men “ the cloud” en daar gaan ons werk en onze gegevens onherroepelijk naar toe.
Ons rest slechts het claimen van onze eigen “ web-plek”, hetzij als individu, hetzij als organisatie.
En aangezien deze trek naar de wolken al goed aan de gang is wordt het tijd voor een overheidsbeleid.
Maar lokatie is niet alleen belangrijk voor het collectief: er komen steeds meer lokatie-gebaseerde apps (zie bijv www.foursquare.com en de Nederlandse versie www.feest.je ) die bij uitstek relevant zijn voor overheidsdienstverlening.
5. WANNEER kunnen we er wat mee?
Het tempo waarin bestuurders en overheden web 2.0 kunnen oppakken wordt meer bepaald door eigen wil en inzet dan door de technologie. Het grootste probleem zit hem in de afstemming van de nieuwe web-technolgie met de bestaande systemen (de zogenoemde “ legacy”, het erfgoed aan hard en software waar alle bestaande processen van afhankelijk zijn.)en de bestaande meestal private eigenaren van die systemen.
Dit probleem betreft echter vooral de dienstverleningskant van de overheid.Het feit dat er voor de bestuurlijke en beleidsmatige processen van de overheid nog zo weinig gebruik is gemaakt van ICT maakt dat we de “ wet van de stimulerende achterstand” kunnen benutten.
Voor de democratische processen kunnen we in principe ongeremd gebruik maken van het web 2.0 –arsenaal. Natuurlijk is het wel verstandig dat planmatig te doen en rekening te houden met de mate waarin betrokkenen thuis zijn op het web.
In inspraak-processen bijvoorbeeld zien wij nu vaak tegelijkertijd een procedurele aanpak , we hebben nu eenmaal termijnen etc nodig, als basis voor allerlei processen daar om heen. Vaak frustreert de procedure de kwaliteit en het tempo van het proces en zorgt het proces ervoor dat “ er niks meer kan” .
Door met web technologie een platform te creeren, als het ware tussen proces en procedure in , kan de kwaliteit van de uitkomst verbeteren. Zie bijv http://onlinetownhalls.com
6. HOE kunnen we het implementeren?
Dat zal per organisatie/persoon verschillen.
Speak Your Mind
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.